Erebia pharte

(HÜbner, 1804)

Blinde bergerebia

Beschrijving:
De blinde erebia dankt haar wat vreemde naam aan het ontbreken van oogvlekken op de vleugels. De vlinders komen voor in droge en vochtige graslanden, vaak met een vrij hoge vegetatie en bij grazige vegetaties langs bossen. Boven de boomgrens hebben ze een voorkeur voor droge vegetaties. Er zijn verschillende soorten waardplanten bekend. Op droge plekken zijn de rupsen op Nardus stricta (borstelgras), Festuca quadrifolia en F. ovina (genaald schapengras) gevonden, op vochtiger en beschaduwde plekken op F. rubra (rood zwenkgras), Carex ferruginea en C. flacca (zeegroene zegge). De rups overwintert twee keer en verpopt eind mei tussen samengesponnen grashalmen.

Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Steile rotsen - binnenland

Sterk gelijkende soorten:
Erebia epiphron
Erebia eriphyle
Erebia manto
Erebia melampus

Verspreiding:
De soort komt in Europa in verschillende berggebieden voor: in de Alpen, de Tatra en de Karpaten. Vliegt van 1000-2500m, meestal tussen 1400-1900m.

Vliegtijd:
juli, augustus.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
E. pharte 7

%LABEL% (%SOURCE%)