(Hoffmannsegg, 1804)
Bergparelmoervlinder
Beschrijving:
In Scandinavië komt deze parelmoervlinder in de bergen voor bij grote, open, droge terreinen in de buurt van de boomgrens en op grazige, bloemrijke hellingen; op lagere hoogte is de vlinder ook in moerassige gebieden met wilgen en berken te vinden. In de Alpen vliegt de bergparelmoervlinder in droge, vrij vlakke, (sub)alpiene graslanden met een stenige bodem. Tegen de avond verzamelen de vlinders zich tot slaapgezelschappen en zijn dan vaak bij ruige vegetaties op natte plekken te zien. Het vrouwtje legt de eitjes één voor één op viooltjes-soorten (o.a. op Viola biflora) en op Polygonum viviparum , soms ook op planten die in de buurt van deze waardplanten groeien. Afhankelijk van de klimaatzone kan de ontwikkeling van de rups één of twee jaar duren.
Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Heide en struweel
Sclerofiele struikvegetatie
Spreihoogveen
Sterk gelijkende soorten:
Boloria pales
Boloria aquilonaris
Boloria graeca
Verspreiding:
De bergparelmoervlinder komt in Europa in drie gescheiden gebieden voor: in het oostelijk deel van de Pyreneeën (zeer plaatselijk), in de Alpen en in Scandinavië (berggebieden van Noorwegen, Zweden en het uiterste noorden van Finland). Vliegt in M-Europa van 1500-2500m, in Scandinavië van 0-1100m.
Vliegtijd:
juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
B. napaea 7