(Esper, 1781)
Oostelijke vos
Beschrijving:
De oostelijke vos komt in het oost-europese laagland voor in vochtige loofbossen die op overstromingsvlakten groeien of langs beboste rivier- en beekoevers. Als waardplanten worden verschillende soorten bomen gebruikt, zoals Salix (wilg), Populus (populier), Ulmus (iep) en Celtis . De rupsen leven, tot ze bijna volgroeid zijn, in een gemeenschappelijk spinselnest dat zich in boven het water hangende takken bevindt. De soort overwintert als vlinder, verborgen in bijvoorbeeld holle bomen of houtstapels. De oostelijke vos heeft één generatie per jaar.
Leefgebied:
Gemengd bos
Rivierbos
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Aglais urticae
Nymphalis vaualbum
Nymphalis polychloros
Verspreiding:
Komt lokaal voor in O-Europa: vanaf de Baltische staten in het noorden, via O-Polen, O-Slowakije, O-Hongarije en Kroatië tot in NW-Griekenland in het zuiden en verder oostwaarts. Onduidelijk waar de soort vaste populaties heeft of als trekvlinder voorkomt en zich tijdelijk vestigt.
Vliegtijd:
mei, juli, augustus, september.
Status Europa:
Kwetsbaar in Europa door achteruitgang van 20 tot 50% in de laatste 25 jaar en het beperkte voorkomen.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
N. xanthomelas 7