(Linnaeus, 1764)
Heremiet
Beschrijving:
De heremiet komt voor op steppeachtige graslanden op droge en warme plaatsen. In het noordelijk deel van zijn verspreidingsgebied is hij beperkt tot droge kalkheuvels. Ondanks dat het een zeer grote vlinder is, kan hij met dichtgevouwen vleugels door de camouflagekleur helemaal in zijn omgeving opgaan. Vooral als ze zo op een rots zitten, zijn ze bijna onzichtbaar geworden. Het vrouwtje zet de eitjes een voor een af aan de dorre sprieten van veel verschillende grassoorten, onder andere Brachypodium (kortsteel), Bromus (dravik) en Festuca (zwenkgras) soorten. De rupsen overwinteren in het eerste stadium. De verpopping vindt in een holletje in de grond in een soort van cocon plaats, soms ook onderaan de waardplant. De heremiet vliegt in één generatie per jaar.
Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Steile rotsen - binnenland
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Chazara prieuri
Verspreiding:
Een zuidelijke soort met een verdeeld verspreidingsgebied. Op het Iberisch schiereiland in de noordoostelijke helft, regionaal in Midden- en Z-Frankrijk, Midden-Italië, Sicilië, lokaal in Z- en O-Duitsland, Z-Polen en Zwitserland. Verder op de Balkan tot en met Griekenland. Vliegt van zeeniveau tot 2000m.
Vliegtijd:
mei, juni, juli, augustus, september, oktober.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Verdwenen uit Wallonië, komt niet meer voor in de Benelux. Dichtstbijgelegen populaties op droge kalkheuvels in Noord-Frankrijk en Oost-Duitsland.
Trend en mate van voorkomen per land:
C. briseis 7