Erebia gorge

(HÜbner, 1804)

Gewone zijde-erebia

Beschrijving:
De gewone zijde-erebia komt voor op puinhellingen, zonnige rotshellingen en droge graslanden met verspreide rotsen. De vlinders zitten vaak op stenen te zonnen, waar ze met gesloten vleugels nauwelijks opvallen. Bloembezoek wordt maar zelden waargenomen. De rupsen zijn op verschillende grassen gevonden: op Festuca -soorten (zwenkgras), Poa minor , P. alpina en Sesleria varia . De ontwikkeling van de rupsen duurt twee jaar.

Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Puinhellingen

Sterk gelijkende soorten:
Erebia aethiopella
Erebia mnestra
Erebia gorgone
Erebia rhodopensis

Verspreiding:
De soort komt in veel berggebieden in Europa voor: in het Cantabrisch gebergte (Spanje), de Pyreneeën, de Alpen, M-Italië, Velebit gebergte (Kroatië), Dinarische Alpen (Kroatië/Bosnië-Hercegovina), Z-Joegoslavië, Z-Albanië, ZW-Bulgarije, Karpaten (Roemenië) en de Tatra (Polen/Slowakije). Vliegt van 1600-3000m.

Vliegtijd:
juli, augustus.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
E. gorge 7

%LABEL% (%SOURCE%)