(Prunner, 1798)
Roeterebia
Beschrijving:
Het leefgebied van de roeterebia bestaat uit hoog gelegen, steile puinhellingen en morenen. De vlinders planten zich voort op stukken met spaarzame vegetatie, afgewisseld met fijner puin. De soort komt vooral voor in berggebieden met eeuwige sneeuw en gletsjers. Het vrouwtje legt de bleek gekleurde eieren op stenen, meestal op lichte stenen. De pas uitgekomen rupsen moeten soms een eind lopen om hun waardplanten te vinden. Ze zijn op verschillende grassoorten gevonden: Festuca halleri , F. quadriflora en Poa minor . De ontwikkeling van de rupsen duurt twee jaar, mogelijk ook drie jaar.
Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Puinhellingen
Steile rotsen - binnenland
Sterk gelijkende soorten:
Erebia lefebvrei
Erebia melas
Verspreiding:
Komt voor in de Alpen (vanaf Franse Alpen tot in de Hohe Tauern en Dachsteingebergte in Oostenrijk en Julische Alpen in Slovenië) en in M-Italië. Vliegt van 1800-3000m.
Vliegtijd:
juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
E. pluto 7