Erebia euryale

(Esper, 1805)

Grote erebia

Beschrijving:
De grote erebia vliegt in open bossen, op grazige open plekken in bossen en boven de boomgrens in graslanden met meestal een vrij hoge vegetatie. In de Jura komen de vlinders aan de rand van hoogvenen voor en in open, vochtige bossen (op 1000m hoogte). Ook de Griekse populaties lijken een voorkeur voor vochtige plekken te hebben. Zowel de mannetjes als vrouwtjes drinken nectar uit bloemen; de mannetjes zijn bovendien regelmatig op vochtige grond en op uitwerpselen te vinden. Als waardplanten worden verschillende soorten grassen gebruikt, o.a. Sesleria varia , Poa nemoralis (schaduwgras), Festuca rubra (rood zwenkgras), Festuca ovina (genaald schapengras), Calamagrostis varia en ook Carex -soorten (zeggen). De ontwikkeling van ei tot vlinder duurt bij de grote erebia twee jaar.

Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Gemengd bos
Naaldbos

Sterk gelijkende soorten:
Erebia ligea

Verspreiding:
Komt in veel berggebieden in Europa voor: het Cantabrisch Gebergte, de Pyreneeën, het Centraal Massief, de Jura, in de Alpen (vanaf de Franse Alpen tot in de Julische Alpen en Oostenrijkse Alpen), M-Italië, Bohemer Woud, Sudeten (Reuzengebergte), Tatra, Karpaten, Oeral en in ZO-Europa in de Dinarische Alpen en in berggebieden in Albanië, Macedonië, Bulgarije en N-Griekenland. Vliegt van 750-2500m.

Vliegtijd:
juli, augustus.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
E. euryale 7

%LABEL% (%SOURCE%)