(Linnaeus, 1761)
Zilverstreephooibeestje
Beschrijving:
Het zilverstreephooibeestje is een bewoner van vochtige tot natte grazige weiden in en langs bossen. Soms komen ze ook op drogere plekken of op bloemrijke graslanden buiten bossen voor. De vlinders zitten graag in het gras. Ze vliegen niet veel en leggen geen grote afstanden af. Als waardplanten dienen enkele grassoorten, onder andere Deschampsia cespitosa (ruwe smele) en Elymus arenarius (hondstarwegras). De rups overwintert halfvolgroeid in een graspol. Ook de verpopping vindt daar plaats. Het zilverstreephooibeestje vliegt in één generatie per jaar.
Leefgebied:
Gemengd bos
Matig voedselrijk grasland
Vochtig grasland en ruigte
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Coenonympha oedippus
Verspreiding:
Komt voor in kleine, sterk van elkaar geïsoleerde populaties. Frankrijk (Allier, Nievre, Saone-et-Loire, Ain, Jura, Haut Rhin, Bas Rhin, Seine-et-Marne, Meuse en Moselle), NW-, NO- en Midden-Zwitserland, Z- en O-Duitsland, Polen, Baltische Staten, Z-Finland, Z-Zweden, Slowakije, N-Oostenrijk. Vliegt van zeeniveau tot 750m.
Vliegtijd:
mei, juni, juli.
Status Europa:
Kwetsbaar in Europa door achteruitgang van 20 tot 50% in de laatste 25 jaar.
Status Benelux:
Verdwenen uit Nederland sinds 1960, verdwenen uit Vlaanderen sinds 1912, ook verdwenen uit Wallonië. Dichtstbij gelegen populaties in Noord-Frankrijk en Zuid-Duitsland.
Trend en mate van voorkomen per land:
C. hero 7