(Linnaeus, 1758)
Grote parelmoervlinder
Beschrijving:
De grote parelmoervlinder komt voor veel verschillende typen bloemrijke graslanden. Dit kunnen zowel droge kalk- en duingraslanden zijn, maar ook randen van moerassen. Vaak liggen ze naast of in bossen. De eitjes worden afgezet tegen de vaak al dorre bladstelen van viooltjes. Na het uitkomen beginnen de rupsen direct aan de overwintering en verstoppen zich in de strooisellaag. Pas in de volgende lente en voorzomer doen ze zich tegoed aan de verse groene viooltjes. Ze zijn redelijk mobiel en bezoeken verschillende waardplanten. De verpopping vindt plaats onder een graspolletje of in de moslaag. De grote parelmoervlinder vliegt in één generatie per jaar. In koudere klimaten zijn de zwarte vlekken op de vleugels vaak groter. Soms worden witte albino-vlinders gezien.
Leefgebied:
Duin en strand
Gemengd bos
Heide en struweel
Matig voedselrijk grasland
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Argynnis adippe
Argynnis niobe
Verspreiding:
Wijdverbreid en algemeen in heel Europa. Ontbreekt op de mediterrane eilanden behalve Sicilië. Vliegt van zeeniveau tot 2200m.
Vliegtijd:
juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
In Nederland bedreigd, verdwenen uit Vlaanderen sinds 1971, in Wallonië kwetsbaar.
Trend en mate van voorkomen per land:
A. aglaja 7