(Meigen, 1830)
Zilverbruin blauwtje
Beschrijving:
Het zilverbruin blauwtje komt in bloemrijke graslanden voor met hier en daar struiken of bomen, in graslanden langs heggen en bosranden en op open, zonnige, grazige plekken in bossen. Vaak zijn de graslanden vochtig en weelderig begroeid met kruiden en grassen, maar de vlinders worden ook in droge graslanden waargenomen. Het vrouwtje legt de witte eitjes op de bloeiwijzen van Geranium sylvaticum en G. pratense (beemdooievaarsbek). De rupsen eten zowel van de bladeren als de bloeiwijzen. Ze worden door mieren bezocht. De soort overwintert in Spanje en Zweden vermoedelijk als ei, in de Alpen overwinteren de rupsen.
Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Gemengd bos
Matig voedselrijk grasland
Naaldbos
Vochtig grasland en ruigte
Sterk gelijkende soorten:
Plebeius glandon
Polyommatus damon
Verspreiding:
Komt voor in de O-Pyreneeën, de Alpen (Franse Alpen, NW-Italië, ZW- en O-Zwitserland), zuidelijk Finland en M-Zweden. Vliegt in de Pyreneeën en Alpen van ca. 1200-2000m, in N-Europa vanaf zeeniveau tot 300m.
Vliegtijd:
juli, augustus, september.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
A. nicias 7