(Denis and SchiffermÜller, 1775)
Bruin blauwtje
Beschrijving:
Het bruin blauwtje vliegt op warme graslanden, heiden en duinen. Deze soort zit ook op zandige pioniervegetaties, bijvoorbeeld in nieuwbouwgebieden of zandafgravingen, en kan daar kleine maar talrijke populaties opbouwen. De eitjes worden afgezet op kleine Geranium (ooievaarsbek) soorten en op zonneroosjes (Helianthemum). De kleine rups vreet eerst venstertjes in het blad door alleen de onderste bladlagen af te schaven. Later voedt ze zich met het hele blad. Ze wordt vaak bezocht door mieren van de geslachten Lasius en Myrmica . De rups kan in ieder stadium overwinteren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. Het bruin blauwtje vliegt in twee tot drie generaties, afhankelijk van de geografische ligging van het vliegterrein.
Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Matig voedselrijk grasland
Sterk gelijkende soorten:
Aricia cramera
Aricia artaxerxes
Aricia morronensis
Verspreiding:
Algemeen en wijdverbreid in Centraal- en Z-Europa. Ontbreekt in Portugal, Spanje behalve het noorden, Ierland, Schotland, het westen van Denemarken, Scandinavië, Letland, Estland en de Balearen. Vliegt van zeeniveau tot 1700m.
Vliegtijd:
mei, juni, juli, augustus, september, oktober.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
In Nederland en Vlaanderen kwetsbaar, mogelijk ook in Wallonië kwetsbaar.
Trend en mate van voorkomen per land:
A. agestis 7