Leptotes pirithous

(Linnaeus, 1767)

Klein tijgerblauwtje

Beschrijving:
Het klein tijgerblauwtje komt voor op bloemrijke plekken en ruige plaatsen. Vaak wordt de soort in de buurt van struweel gezien, of op luzernevelden. De vlinders zijn klein en onopvallend. De eitjes worden afgezet op vlinderbloemigen, o.a. Melilotus (honingklaver), Lythrum salicaria (kattenstaart), ook Rosaceae en Plumbaginaceae. De rupsen leven van de bloemen en vruchten. Een levenscyclus duurt 4 tot 8 weken, afhankelijk van de temperatuur. Het is niet duidelijk of deze vlindersoort een diapauze kent. Dat zou als ei of als rups kunnen. In verband hiermee is het ook niet duidelijk of de soort in Zuid-Europa een standvlinder is. Het zou ook kunnen dat de populaties afhankelijk zijn van jaarlijkse herkolonisatie vanuit Afrika.

Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Phrygana vegetaties
Sclerofiele struikvegetatie

Sterk gelijkende soorten:
Lampides boeticus

Verspreiding:
Het klein tijgerblauwtje is algemeen en wijdverbreid in het mediterrane deel van Europa tot een hoogte van 1200m. Ten noorden daarvan komt hij alleen als zwerver voor.

Vliegtijd:
februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Soms als trekvlinder in Noordwest-Europa. Niet in de Benelux.

Trend en mate van voorkomen per land:
L. pirithous 7

%LABEL% (%SOURCE%)