Klug, 1834
Felle vuurvlinder
Beschrijving:
Al vliegend doen de mannetjes van de felle vuurvlinder hun naam eer aan: de helder oranjerode bovenkant van de vleugels valt sterk op. Als ze met gesloten vleugels ergens stil zitten, zijn ze echter niet gemakkelijk te vinden. De soort komt in de bergen voor op rotsachtige, kalkrijke plekken met een open en lage begroeiing en is vaak in de buurt van de boomgrens te vinden. Als waardplant wordt Acantholimon androsaceum (Plumbaginaceae) gebruikt. Dit is een opvallende waardplant voor een vuurvlinder, omdat alle andere Europese vuurvlinders Polygonaceae (zoals zuring-soorten) als waardplant hebben. De felle vuurvlinder komt vaak samen met het loodkruidblauwtje (Turanana endymion) voor, waarvan de rupsen dezelfde waardplant gebruiken. De soort heeft één generatie per jaar en overwintert als jonge rups.
Leefgebied:
Droog kalkgrasland en steppe
Phrygana vegetaties
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Lycaena virgaureae
Lycaena dispar
Lycaena ottomanus
Verspreiding:
Komt zeer lokaal in M- en Z-Griekenland voor tussen 1500-2300m.
Vliegtijd:
juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
L. thetis 7