Fenton, 1881
Oostelijk boswitje
Beschrijving:
Het oostelijk boswitje vliegt bij vochtige, grazige vegetaties langs zonnige bosranden, op grazige open plekken in bossen en in graslanden met bosopslag. De vlinders komen meestal voor bij loofbossen, maar ook bij gemengde bossen en naaldbossen worden ze gezien. Als waardplant worden verschillende vlinderbloemigen gebruikt, zoals Lathyrus niger (zwarte lathyrus), L. verna , L. pratensis (veldlathyrus), Lotus corniculatus (gewone rolklaver) en Vicia -soorten (wikke). De soort heeft twee generaties per jaar en overwintert als pop.
Leefgebied:
Gemengd bos
Matig voedselrijk grasland
Naaldbos
Vochtig grasland en ruigte
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Leptidea sinapis complex
Leptidea duponcheli
Verspreiding:
Een oost-europese soort: komt voor in Tsjechië, Slowakije, O-Oostenrijk, uiterste noordoosten van Italië, Slovenië, Kroatië, Bosnië-Hercegovina, Hongarije en Roemenië. De soort is in de meeste landen zeldzaam of zeer zeldzaam.
Vliegtijd:
april, mei, juni, juli, augustus.
Status Europa:
Ernstig bedreigd in Europa door achteruitgang van meer dan 80% in de laatste 25 jaar en het zeer beperkte voorkomen.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
L. morsei 7