(Staudinger, 1871)
Zwartsprietboswitje
Beschrijving:
Het zwartsprietboswitje is te vinden in droge graslanden, waar vaak verspreid struiken of bomen in voorkomen en in open bos. De soort komt zowel op kalkhoudende als op zure bodems voor. Vergeleken met het boswitje heeft het zwartsprietboswitje een voorkeur voor drogere en warmere biotopen. De eieren worden op de bladeren van Lathyrus pratense (veldlathyrus), L. aphaca en Lotus (rolklaver) gelegd, meestal op planten die in de schaduw groeien. De rupsen voeden zich met de bladeren van de waardplant. De soort heeft twee generaties per jaar en overwintert als pop.
Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Sterk gelijkende soorten:
Leptidea sinapis complex
Leptidea morsei
Verspreiding:
Komt in ZO-Frankrijk voor (vanaf de Ardèche tot in de Alpen en de Provence) en in de Balkan vanaf ZW-Joegoslavië tot in Bulgarije en Z-Griekenland. Vliegt van 50-1200m, soms tot 1900m.
Vliegtijd:
april, mei, juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
L. duponcheli 7