Pyrgus cirsii

(Rambur, 1839)

Rood spikkeldikkopje

Beschrijving:
Het rood spikkeldikkopje komt voor op warme bloemrijke graslanden. Hij heeft een voorkeur voor graslanden met een beschutte ligging, bijvoorbeeld langs hellingen, bij struweel en bij bosranden. In het noorden van zijn verspreidingsgebied vindt men hem alleen op zeer warme plekken. De eitjes worden een voor een aan de onderkant van de bladeren van Potentilla (ganzerik) soorten gelegd. Het vrouwtje heeft hierbij een voorkeur voor kleine plantjes. De overwintering gebeurt als volgroeid maar nog zeer klein rupsje in de eischaal. Later leeft het rupsje in een zelfgebouwd tuitje van bladeren en spindraad. In de laatste stadia zit hij in een perkamentachtig bouwseltje. De verpopping vindt plaats in een cocon. Er wordt één generatie per jaar voortgebracht. Het rood spikkeldikkopje komt alleen in Europa voor. In tegenstelling tot de andere spikkeldikkopjes is het bekend dat deze vlinder achteruitgaat en beschermd moet worden.

Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Matig voedselrijk grasland

Sterk gelijkende soorten:
Pyrgus carlinae
Pyrgus serratulae
Pyrgus onopordi

Verspreiding:
Het rood spikkeldikkopje vliegt in grote delen van Portugal en Spanje en in Frankrijk behalve Noorden en Westen. In Zwitserland is het beperkt tot de Vaud, Valais en Jura. Het is zeldzaam in Z-Duitsland, NW-Italië en Oostenrijk. De verspreiding is ten dele nog niet opgehelderd. Vliegt van 300 tot 1300m.

Vliegtijd:
juli, augustus.

Status Europa:
Kwetsbaar in Europa door achteruitgang van 20 tot 50% in de laatste 25 jaar. Komt alleen in Europa voor.

Status Benelux:
Niet in de Benelux. Lokaal op slechts enkele vliegterreinen in het Rijndal, mogelijk ook daar verdwenen. In Nederland een dwaalgast (een twijfelachtige waarneming).

Trend en mate van voorkomen per land:
P. cirsii 7

%LABEL% (%SOURCE%)