Carcharodus baeticus

(Rambur, 1839)

Malrovedikkopje

Beschrijving:
Het malrovedikkopje is op droge, spaarzaam begroeide plekken te vinden, zoals in de duinen, op droge, grazige terreinen en op rotsachtige hellingen. Als waardplanten worden Marrubium vulgare (malrove) en Ballota -soorten gebruikt, o.a. Ballota foetida (stinkende ballote). Het vrouwtje legt de eitjes één voor één op de bladeren en scheuten van de waardplant, waarbij ze een voorkeur voor kleine planten lijkt te hebben. De jonge rupsen leven verborgen in een samengesponnen blad; oudere rupsen spinnen twee boven elkaar liggende bladeren aan elkaar tot een veilig onderkomen. De volgroeide rupsen verlaten de plant en spinnen aan de voet ervan een paar dorre bladeren aan elkaar om daarin te verpoppen. Het malrovedikkopje heeft twee tot drie generaties per jaar in Spanje en waarschijnlijk maar één in de Alpen. De overwintering vindt plaats als rups.

Leefgebied:
Droge zure graslanden
Duin en strand
Puinhellingen

Sterk gelijkende soorten:
Carcharodus alceae
Carcharodus floccifera
Carcharodus orientalis

Verspreiding:
De soort komt in vrijwel geheel Portugal en Spanje voor (ontbreekt langs de noordkust en in de Pyreneeën), in ZO-Frankrijk (Pyreneeën, Provence, Alpen) en het aansluitende deel van de Italiaanse Alpen, in de Apennijnen, op Sicilië en in Albanië. Vliegt vanaf zeeniveau tot 1700m.

Vliegtijd:
mei, juni, juli, augustus, september.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
C. baeticus 7

%LABEL% (%SOURCE%)