Erebia melampus

(Fuessly, 1775)

Kleine bergerebia

Beschrijving:
De kleine bergerebia komt in veel verschillende biotopen voor: natte graslanden, weilanden en hooilanden, droge voedselarme graslanden in open bossen, droge graslanden met adelaarsvarens en alpiene graslanden boven de boomgrens. Door de ruime biotoopkeuze komt de soort in het hele alpengebied algemeen voor. De rupsen eten voor de overwintering overdag, erna zijn ze alleen 's nachts actief. Ze zijn gevonden op Poa nemoralis (schaduwgras), Anthoxanthum odoratum (gewoon reukgras) en Festuca ovina (genaald schapengras). De ontwikkeling van ei tot vlinder duurt één jaar.

Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Droog kalkgrasland en steppe
Matig voedselrijk grasland

Sterk gelijkende soorten:
Erebia eriphyle
Erebia manto
Erebia epiphron
Erebia pharte

Verspreiding:
De soort komt in de Alpen voor (vanaf de Zee-Alpen tot in O-Oostenrijk) en vliegt tussen 800 en 2400m. De meeste populaties liggen tussen 1600 en 2000m.

Vliegtijd:
juli, augustus, september.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
E. melampus 7

%LABEL% (%SOURCE%)