Assmann, 1847
Oostelijke parelmoervlinder
Beschrijving:
De oostelijke parelmoervlinder komt voor op warme graslanden en heiden, die vaak tegen bosranden of struweelgroepen aan gelegen zijn. De waardplanten zijn Plantago lanceolata (smalle weegbree), Veronica austriaca (brede ereprijs) en Rhinanthus minor (kleine ratelaar). Het vrouwtje legt de eitjes in groepen op de onderkant van de bladeren. De rupsen leven in een spinselnest, warrin ze ook overwinteren. De verpopping vindt dicht bij de grond plaats. De oostelijke parelmoervlinder vliegt in één generatie per jaar.
Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Matig voedselrijk grasland
Sterk gelijkende soorten:
Melitaea diamina
Melitaea athalia
Melitaea aurelia
Verspreiding:
Een soort van oostelijk Centraal-Europa, met daarbuiten een geïsoleerd voorkomen. Plaatselijk in ZO-Zweden, ZO-Duitsland, N-Italië (Aosta, Susa, Turijn, Lago di Maggiore, Lago di Garda, Venezië), Bulgarije (Stara Pl.). Algemener in een gebied tussen Z-Litouwen, NO-Polen, O-Tsjechië, Hongarije en Roemenië en dan verder naar het oosten. Vliegt van 300 tot 1000m.
Vliegtijd:
mei, juni, juli, augustus.
Status Europa:
Kwetsbaar in Europa door achteruitgang van 20 tot 50% in de laatste 25 jaar.
Status Benelux:
Niet in de Benelux. Lokaal, slechts enkele vliegterreinen met lage aantallen in Oost- en Zuid-Duitsland.
Trend en mate van voorkomen per land:
M. britomartis 7