(Linnaeus, 1758)
Distelvlinder
Beschrijving:
De distelvlinder is een gast uit het zuiden die eigenlijk niet met andere soorten kan worden verwisseld. De zwarte driehoekige vlek in de punt van de voorvleugel onderscheidt de distelvlinder van de "echte" parelmoervlinders. Het is een trekvlinder en kan in ons klimaat niet overwinteren. Ieder jaar wordt West-Europa dan ook weer vanuit Zuid-Spanje en Afrika opnieuw gekoloniseerd. In goede trekjaren kan deze vlinder vrijwel overal worden gezien. In andere jaren lijkt hij te ontbreken. De distelvlinder zet de eitjes af op zeer veel verschillende soorten waardplanten. In Europa gebruikt hij vooral verschillende soorten distels (Cirsium , Carduus, Onopordum), malven (Malva), slangenkruid (Echium) en brandnetel (Urtica). De eitjes worden één voor één afgezet op de bovenkant van de bladeren. De rupsen leven in een schuilplaats uit los bijeen gesponnen bladeren. Ook de verpopping vindt aan de waardplant plaats.
Leefgebied:
Generalist
Sterk gelijkende soorten:
Onmiskenbaar
Verspreiding:
De distelvlinder kan in heel Europa worden aangetroffen. Aantallen kunnen van jaar op jaar sterk variëren, afhankelijk van de weersgesteldheid. Vliegt van zeeniveau tot 3000m.
Vliegtijd:
maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
In de Benelux een trekvlinder.
Trend en mate van voorkomen per land:
V. cardui 7