(Prunner, 1798)
Alpenblauwtje
Beschrijving:
Het Alpenblauwtje vliegt in de Alpen vooral op zonnige, rotsachtige hellingen en puinhellingen met stukken kruidenrijke vegetatie; ook bij ruigtekruiden langs beken worden de vlinders regelmatig gezien. Als waardplanten worden in de Alpen Astragalus alpinus , Hedysarum hedysaroides en waarschijnlijk Oxytropis jacquinni gebruikt. In Scandinavië komt dit blauwtje in de bergen voor bij open, vochtige, leistenen hellingen waar de waardplant Astragalus alpinus groeit. Op zoek naar nectarplanten vliegen de vlinders naar lager gelegen terreinen en zijn dan langs stroompje en bij bloemrijke graslanden te vinden. De soort heeft één generatie per jaar en overwintert als rups.
Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Puinhellingen
Steile rotsen - binnenland
Sterk gelijkende soorten:
Plebeius pyrenaica
Plebeius glandon
Verspreiding:
Het Alpenblauwtje komt zowel in de Alpen voor (vanaf de Franse Alpen tot in Slovenië en Oostenrijk) als in de bergen van Noorwegen en het aangrenzende deel van Zweden. Vliegt in de Alpen van 1000-2700m, in Scandinavië van 800-1200m.
Vliegtijd:
juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
P. orbitulus 7