(HÜbner, 1800)
Bergresedawitje
Beschrijving:
Hoog in de bergen in bloemrijke graslanden is het bergresedawitje te vinden. Het vrouwtje legt de eitjes o.a. op Cardamine alpina , Hutchinsia alpina , Erysimum pumilum en Reseda glauca ; met name op waardplanten die op open, stenige plekken groeien. De rupsen eten vooral van de onderste bladeren van de plant en verbergen zich bij slecht weer onder stenen. Ze zijn opvallend getekend: over het donkergrijze lijf lopen over de rug twee rijen gele punten, met achter elke gele punt een lichtere witte vlek. Het bergresedawitje heeft in de Alpen meestal één generatie per jaar en overwintert als pop. Op geringere hoogten kan in sommige jaren een partiële tweede generatie vliegen die daarna als rups overwintert. In de Spaanse Pyreneeën vliegen twee generaties en vindt de overwintering als rups op pop plaats.
Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Sterk gelijkende soorten:
Pontia daplidice complex
Pontia chloridice
Pieris napi
Verspreiding:
Komt in Europa in de Pyreneeën en de Alpen voor. De vlinders vliegen in de Alpen tussen 1500-3400m, in de Spaanse Pyreneeën boven de 2000m.
Vliegtijd:
juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
P. callidice 7