Pieris krueperi

Staudinger, 1860

Schildzaadwitje

Beschrijving:
Het schildzaadwitje vliegt bij kalkrijke, rotsachtige hellingen met hier en daar lage, kruidenrijke vegetatie. De vlinders komen op warme en droge plekken voor. Het vrouwtje legt de eieren op de bloemkelken van Alyssum saxatile en A. montanum (schildzaadsoorten), waarvan de rupsen de rijpende vruchtbeginsels eten. Het schildzaadwitje heeft twee of meer generaties per jaar en overwintert als pop.

Leefgebied:
Droog kalkgrasland en steppe
Puinhellingen
Steile rotsen - binnenland

Sterk gelijkende soorten:
Pieris brassicae
Pieris rapae
Pieris mannii
Pieris ergane

Verspreiding:
Komt in de Z-Balkan voor in Albaniƫ, Macedoniƫ, Bulgarije en Griekenland (en op verschillende Griekse eilanden). Vliegt tot 1250m.

Vliegtijd:
maart, april, mei, juni, juli, augustus, september.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
P. krueperi 7

%LABEL% (%SOURCE%)