(O. Costa, 1836)
Zuidelijk grauw zandoogje
Beschrijving:
Het zuidelijk grauw zandoogje is een soort van warme en droge plekken. De vlinders zijn te vinden in droge graslanden met hier en daar struiken, bij droge struweelvegetaties en in open bossen. Als ze zitten te rusten, houden ze bijna altijd hun vleugels gesloten. Ze hebben een snelle vlucht en zijn vaak in de schaduw van struiken en bomen te vinden. Als waardplant worden verschillende soorten grassen gebruikt, zoals Poa - (beemdgras) en Festuca -soorten (zwenkgras). De soort heeft één generatie per jaar en overwintert als rups.
Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Zomergroen loofbos
Sterk gelijkende soorten:
Hyponephele lycaon
Maniola jurtina
Maniola nurag
Verspreiding:
Komt vooral in ZW- en ZO-Europa voor: M-Portugal, Spanje (uitgezonderd NW- en NO-Spanje), M-Pyreneeën, Z0-Frankrijk, lokaal in M- en Z-Italië en op N-Sicilië, in Tsjechië, Slowakije en Hongarije en in de Balkan vanaf Bosnië-Hercegovina tot in ZO-Roemenië en Griekenland (inclusief enkele eilanden) en op Cyprus. Vliegt tot 2000m.
Vliegtijd:
mei, juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
H. lupinus 7