(Bergsträsser, 1779)
Kroonkruidblauwtje
Beschrijving:
Het kroonkruidblauwtje komt voor op schrale graslanden op droge tot vochtige plaatsen langs bossen en struweelranden. De eitjes worden afgezet op Coronilla varia (kroonkruid) en Astragalus glycyphyllos (wilde hokjespeul). Meestal kiest het vrouwtje een houtige plek, waar het eitje eventueel zou kunnen overwinteren. Na de overwintering leven ze van de jonge bladeren. Ze worden bezocht door mieren van de geslachten Lasius en Myrmica . De verpopping vindt onder in de vegetatie plaats. Het kroonkruidblauwtje vliegt normaal in twee generaties. Alleen in Scandinavië komt maar één generatie voor.
Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Matig voedselrijk grasland
Sterk gelijkende soorten:
Plebeius argus
Plebeius idas
Plebeius pylaon
Polyommatus escheri
Verspreiding:
Het kroonkruidblauwtje komt voor in Z-Noorwegen, Z-Zweden, O-Letland, Balkan, N-Griekenland, delen van Italië, NW-Zwitserland, Z-Duitsland, Z-België, Polen. In Frankrijk is het beperkt tot Dordogne, Charente, Vienne, Isère, Haute Savoie en het gebied verder tot bij Parijs. Vliegt van 200 tot 1500m.
Vliegtijd:
mei, juni, juli, augustus.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Lokaal in Zuid-België en Noord-Frankrijk. In Wallonië ernstig bedreigd.
Trend en mate van voorkomen per land:
P. argyrognomon 7