Cupido osiris

(Meigen, 1829)

Zuidelijk dwergblauwtje

Beschrijving:
Het zuidelijk dwergblauwtje is in zonnige, bloemrijke graslanden en bermen te vinden met veel Onobrychis (esparcette), die door de vlinders als nectar- en waardplant worden gebruikt. Van verschillende Onobrychis -soorten wordt gebruik gemaakt, zoals van O. viciifolia , O. montana en O. arenaria . Ook andere vlinderbloemigen zoals Colutea arborescens (blazenstruik), Anthyllis vulneraria (wondklaver) en Lathyrus linifolius (knollathyrus) worden in de literatuur als waardplant genoemd. Het vrouwtje legt de eieren op de bloeiwijze van de waardplant. De rupsen voeden zich met de bloemen en rijpende vruchten en worden door mieren bezocht. De soort heeft één of twee generaties per jaar en overwintert als rups. De tweede generatie kan maar partieel zijn.

Leefgebied:
Sub-alpien grasland
Droog kalkgrasland en steppe
Matig voedselrijk grasland

Sterk gelijkende soorten:
Cupido minimus
Cupido lorquinii
Cupido argiades
Celastrina argiolus

Verspreiding:
Komt lokaal in grote delen van M- en Z-Europa voor: verspreid in M- en N-Spanje, in O-Frankrijk (vanaf de Pyreneeën tot in Bourgogne en Jura), ZW-Zwitserland (Wallis), NW- en M-Italië, O-Oostenrijk en in de meeste Balkanlanden tot in Griekenland (en op Limnos). Vliegt van 500-2000m.

Vliegtijd:
april, mei, juni, juli, augustus.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
C. osiris 7

%LABEL% (%SOURCE%)