Gonepteryx rhamni

(Linnaeus, 1758)

Citroenvlinder

Beschrijving:
De citroenvlinder is meestal de eerste lentebode in het jaar. Zij overwinteren als vlinder in takkenbossen en graspollen, en bij de eerste warme dagen komen de mannetjes al tevoorschijn. Soms is dat al in januari. Later verschijnen ook de bleekgele vrouwtjes. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op jonge takken en bladeren van Rhamnus frangula (sporkehout) en Rhamnus cathartica (wegedoorn). De rupsen voeden zich met de jonge bladeren. Hangend aan de onderkant van een takje of bladnerf verpopt ze zich. In de zomer komen de mannetjes en vrouwtjes uit de pop. Ze paren nog niet. In de herfst kunnen ze lange rustpauzes houden, voordat ze als vlinder aan de overwintering beginnen. Pas in de lente vinden balts en paring plaats. De citroenvlinder heeft altijd één generatie.

Leefgebied:
Gemengd bos
Stedelijke parken - tuinen
Steden en dorpen
Zomergroen loofbos

Sterk gelijkende soorten:
Gonepteryx farinosa
Gonepteryx cleopatra

Verspreiding:
Wijdverbreid en algemeen in vrijwel heel Europa behalve de Atlantische Eilanden, Schotland en het zuiden van Noorwegen, Zweden en Finland. Vliegt van zeeniveau tot 2500m.

Vliegtijd:
maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
In de Benelux niet bedreigd.

Trend en mate van voorkomen per land:
G. rhamni 7

%LABEL% (%SOURCE%)