Pieris mannii

(Mayer, 1851)

Scheefbloemwitje

Beschrijving:
Het scheefbloemwitje, dat sterk op het klein koolwitje (P. rapae) lijkt, is te vinden bij droge, grazige vegetaties (zowel op kalkrijke als niet-kalkhoudende bodems), bij open struweel en bij open bossen. Belangrijkste waardplanten zijn Iberis sempervirens en I. saxatilis (scheefbloemsoorten), maar ook andere kruisbloemigen zoals Alyssoides utriculatum en Sinapis -soorten worden gebruikt. De eitjes worden apart op de bladeren van de waardplant afgezet en de rupsen eten van de bladeren. De soort heeft twee tot drie generaties per jaar en overwintert in het popstadium.

Leefgebied:
Droge zure graslanden
Droog kalkgrasland en steppe
Zomergroen loofbos

Sterk gelijkende soorten:
Pieris rapae
Pieris ergane
Pieris krueperi
Pieris brassicae

Verspreiding:
Komt in Z- en O-Europa voor: zeer lokaal in Portugal en Spanje (talrijkst in Catalonië), ZO-Frankrijk (en lokaal in W-Frankrijk en bij Parijs), lokaal in Z-Zwitserland, in Italië (ook op Sicilië), Oostenrijk en Slowakije en verder zuidoostwaarts in de Balkan. Vliegt tot 2000m.

Vliegtijd:
maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.

Trend en mate van voorkomen per land:
P. mannii 7

%LABEL% (%SOURCE%)