(Hoffmannsegg, 1804)
Klein kustdikkopje
Beschrijving:
Het klein kustdikkopje komt in dezelfde biotooptypen voor als het groot kustdikkopje: droge erosiegeulen, rotsachtige hellingen, zandige of stenige rivieroevers met weinig vegetatie, droge graslanden en lage struikvegetaties bij de kust. De rupsen leven van grassen, welke soorten is niet precies bekend. De soort heeft twee tot drie generaties per jaar. In het voorjaar zijn de vlinders minder talrijk dan in de zomer en nazomer.
Leefgebied:
Droog kalkgrasland en steppe
Phrygana vegetaties
Sclerofiele struikvegetatie
Steile rotsen - binnenland
Sterk gelijkende soorten:
Gegenes nostrodamus
Borbo borbonica
Verspreiding:
Komt verspreid in mediterrane kustgebieden voor: mogelijk aan de Spaanse oostkust, lokaal langs de Italiaanse westkust en vanaf de Kroatische kustregio tot verspreid op het Griekse vastenland. Komt ook op veel eilanden in de Middellandse Zee voor zoals Mallorca, Sardiniƫ, Siciliƫ, Malta, Cyprus, Kreta en andere Griekse eilanden. Vliegt meestal van 0-400m, in het Griekse binnenland tot 1800m.
Vliegtijd:
april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.
Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux:
Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land:
G. pumilio 7