Carterocephalus palaemon

(Pallas, 1771)

Bont dikkopje

Beschrijving:
Het bont dikkopje vliegt meestal dichtbij of in de buurt van bossen op vochtige graslanden, wegbermen of droge delen en randen van hoogvenen. Er zijn echter ook hooggelegen droge vliegterreinen bekend. Vaak zijn de populaties klein. De mannetjes zitten graag op hoge ruigtekruiden of takken van struwelen. Het vrouwtje legt de eitjes een voor een op grassprieten van veel breedbladige grassoorten. De rupsen leven in grastuitjes die ze maken door gevouwen grassprieten dicht te spinnen. Dit tuitje verlaten ze alleen om te foerageren. Wie goed zoekt kan de vraatsporen vinden: halve uitgevreten rondjes vanaf de bladrand naar de middennerf toe. De rups overwintert in een tuitje van dor gras. De pop is een witgele gordelpop. Het bont dikkopje vliegt in één generatie per jaar.

Leefgebied:
Gemengd bos
Matig voedselrijk grasland
Vochtig grasland en ruigte
Zomergroen loofbos

Sterk gelijkende soorten:
Heteropterus morpheus
Carterocephalus silvicola

Verspreiding:
Het bont dikkopje komt voor in de N-Pyrenneeën, Midden- en N-Frankrijk, het oostelijke deel van België, Z- en O-Nederland, Duitsland behalve N-Duitsland, Noorwegen, het noordelijk deel van Zweden, Finland, Baltische staten zuidwaarts tot Balkan en N-Griekenland. Vliegt van 200 tot 1600m.

Vliegtijd:
mei, juni, juli.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
In Nederland bedreigd, in Vlaanderen en Wallonië kwetsbaar.

Trend en mate van voorkomen per land:
C. palaemon 7

%LABEL% (%SOURCE%)