Carterocephalus silvicola

(Meigen, 1829)

Geelbont dikkopje

Beschrijving:
Het geelbont dikkopje vliegt op beschutte, vochtige, bloemrijke graslanen in bossen. De vlinders worden vaak nectar zuigend op Veronica (ereprijs) soorten gezien. De eitjes worden een voor een op de bladeren van diverse breedbladige grassoorten afgezet. Het rupsje leeft in een tuitje, dat het zelf van een grasspriet heeft gesponnen. In het laatste rupsstadium wordt overwintert in een tuitje uit verdorde bladeren. Het popstadium is een lichtgele gordelpop. Het geelbont dikkopje vliegt in één generatie per jaar.

Leefgebied:
Gemengd bos
Naaldbos
Rivierbos
Zomergroen loofbos

Sterk gelijkende soorten:
Heteropterus morpheus
Carterocephalus palaemon

Verspreiding:
Het geelbont dikkopje kan worden aangetroffen in NO-Duitsland van Helmstedt tot de Schwerin See, in N-Polen en de Baltische staten, in Denemarken alleen in Lolland, in Noorwegen van Telemark en Akerhaus tot in Troms. In Zweden beperkt tot Skane, Smaland, Gotland, Närke, Söderland, Uppland en Dalarne tot poolcirkel, Finland. Vliegt van zeeniveau tot 200m.

Vliegtijd:
mei, juni.

Status Europa:
Soort is thans niet bedreigd in Europa.

Status Benelux:
Lokaal, op slechts enkele vliegterreinen in Noord-Duitsland. Niet in de Benelux.

Trend en mate van voorkomen per land:
C. silvicola 7

%LABEL% (%SOURCE%)